Meer weten?
Neem contact op met
Het is alweer 7 jaar geleden. Ons festival voor amateurkunst is uitgegroeid tot een groot en succesvol evenement. Bij mij echter, is de motivatie als vrijwillige organisator volledig verdampt. Mijn taken zijn veranderd, maar dat is niet de reden om het bijltje erbij neer te gooien.
Vrijwilligers gaan en komen, dat is een gegeven. Maar hoe zorg je er als organisatie voor dat gemotiveerde mensen niet voortijdig vertrekken?
In de cursus Begeleiden van vrijwilligers, hoor ik van de cursisten dat het belonen van vrijwilligers uitermate belangrijk is. Geven en nemen moet in balans zijn. Dat houdt de relatie goed. Daarom zijn vrijwilligerscoördinatoren vaak bang om vrijwilligers te overvragen. Omdat een salaris niet mogelijk is, worden vrijwilligers ‘gewaardeerd’ met een leuk bedoelde vrijwilligersdag, een kerst- en verjaardagskaart en, bij voldoende budget, een onkostenvergoeding.
Het gros niet zit te wachten op die kaartjes en vrijwilligersdagen.
Wat mij telkens opvalt in gesprekken met vrijwilligers, is dat het gros niet zit te wachten op die kaartjes en vrijwilligersdagen. Ze willen wel waardering, maar wat die waardering inhoudt, is zeer verschillend.
Beloning of waardering is een onderdeel van de transactie. Iemand doet iets en ontvangt daarvoor iets terug. Salaris, een compliment, een bloemetje, aandacht of een “Dank je wel”. Deze transactie krijgt pas waarde als geven en nemen in balans is; als de ontvanger er oprecht blij mee kan zijn.
Organisaties vergeten vaak dat vrijwilligers altijd ook iets komen halen. Mensen zetten hun tijd, kennis en/of ervaring in vanuit persoonlijke motieven en behoeften.
Organisaties vergeten vaak dat vrijwilligers altijd ook iets komen halen.
Bij donaties onderscheidt men 8 geefmotieven die ook gelden voor vrijwilligerswerk. Soms is één motief dominant, maar meestal spelen meerdere motieven een rol:
Ik begon mijn vrijwilligerswerk omdat ik iets terug wilde doen. Als amateur kreeg ik de gelegenheid om met mijn dansgroep op te treden en het beginnende festival zocht medeorganisatoren. Daarom bood ik me aan. In de praktijk bestond de meerwaarde al snel uit de gezellige vergaderingen met ‘mijn mannen’. Met om tien uur ’s avonds het dichtklappen van de laptops en het openen van de fles wijn.
Het festival werd een groot succes, maar mijn geefmotieven kwamen in de verdrukking.
Aangezien ik in mijn betaalde baan altijd met vrouwen werkte, was deze werkgroep bestaande uit 2 mannen en mezelf, voor mij een nieuwe ervaring. Dit was waar ik enorm van genoot en dit maakte dat ik dit vrijwilligerswerk bleef doen. Toen het festival professioneler en beter werd, veranderde de werkgroep. Het plezier met ‘mijn mannen’ veranderde in saaie vergaderingen, met een groep van tien mensen met verschillende belangen. Kortom, het festival werd een groot succes, maar mijn geefmotieven kwamen in de verdrukking.
Geefmotieven kunnen zich ontwikkelen. Daarom luistert het aansluiten op deze behoeften nauw. Als je als organisatie weet wat de vrijwilligers drijft, is het veel gemakkelijker om iemand te vragen actief te worden. Het is dan namelijk niet alleen vragen, maar ook iets geven. Gek genoeg wordt eerlijk zeggen wat je motief is moeilijk gevonden. Alsof je als vrijwilliger geen eigen belang mag hebben. En oprecht doorvragen naar het ware motief van de ander, kan net zo spannend zijn.
Als je als organisatie weet wat de vrijwilligers drijft, is het veel gemakkelijker om iemand te vragen actief te worden.
Wil jij ook de vrijwilligers waarderen door aan te sluiten bij hun wensen? Vraag door naar hun motieven! Wil je dat doorvragen leren, of heb je andere vragen over vrijwilligerswerk? Spreek mij gerust aan op mijn geefmotieven 1 en 2!